maandag 26 oktober 2015

Mooie preek

Een van de redenen voor mij om Levinas nu te lezen is zelfonderzoek, oefening. Ooit ben ik als theoloog met zijn filosofie in aanraking gekomen. Ik herinner me fietstochten door het bos van Utrecht naar Hilversum, waar we met een paar theologen rond Marcel Poorthuis Levinas bespraken.

In de filosofie trok ik als vanzelf naar de cultuurfilosofie en ethiek. Het aantrekkelijke van Levinas was dat hij een scherpe visie op ethiek had. Vanuit joodse kringen was hij minder soft dan Buber, en in discussie met de filosofen die ertoe deden, de drie H's, Hegel, Husserl en Heidegger.

Later kwam daar de frisse interpretatie van Rudi Visker bij. Levinas was niet de ideoloog van de dominees, het was geen oproep om medelijden te hebben met de ander. Het ging om niets minder dan terreur. Die ander kon zomaar overal opduiken en mij in verwarring brengen. Ik werd van mijn stabiele, geruststellende identiteit beroofd en kreeg er niets voor terug, alleen oneindige verantwoordelijkheid, beschuldiging, gijzeling.

In correspondentie met mijn vriend en studiegenoot Marc speelde ik soms de kritiek van Derrida op Levinas uit. Derrida was mijn filosoof. Hij was in staat Levinas precies te lezen en zelfs te beïnvloeden. Aan de andere kant gebruikte Derrida de ethiek van Levinas in zijn kritiek op de metafysica.

Nu speelt die positie van Derrida me nog steeds parten. Ik heb groot vertrouwen in de ethiek van Levinas, ben nog steeds gecharmeerd van zijn scherpe positie, de onvoorwaardelijkheid van de verantwoordelijkheid. Maar het lukt me maar niet hem te volgen in zijn kritiek op de ontologie.

In alle opzichten is de filosofie van Levinas ontologie. Hij wil het zijnde funderen in iets dat eraan voorafgaat dat nog wezenlijker is, zeg maar de cultuur in de verantwoordelijkheid voor de ander. Die verantwoordelijkheid heeft zelf de trekken van een zijnde: het is een ervaring, een verschijning, met betekenis die kan worden uitgedrukt. Een feit, wordt gezegd. Dit onderliggende feit toont zich in de cultuur, als symptoom, in andere gedaanten. We willen het verdringen, maar het lukt ons niet.

Waarom hecht Levinas er dan zo aan om de ontologie als zodanig te bekritiseren? Waarom keert hij zich tegen de handen die hem voeden, de drie H's, in plaats van om meer voeding te vragen? Is dat omdat hij liever geeft dan krijgt, en het moeilijk vindt om toe te geven dat hij iets heeft gekregen? Is de intrige van de verwondbaarheid in feite een trauma, symptoom van het historische trauma?

Ik blijf doorlezen. Het gaat ook om mezelf, mijn zelf, het zelf. De aanleiding van deze blogserie was de gedachte dat ik deze woorden hier publiceer als 'expositie' voor u. Ik laat in mijn onderzoek alle opties open, ook die van de pose, het gebaar of de verwonding. De opening tot gesprek. Het verlangen een mooie preek neer te zetten, parasiterend op de mooie preken van Levinas.

Ook u speelt uw rol in dezen. Het staat u vrij deze blogs te boycotten, dan houdt het vanzelf een keer op.



2 opmerkingen:

  1. Precies in het bekritiseren van de ontologie heb ik Levinas altijd het interessantst gevonden. Hier gooit hij iets omver dat nogal ver reikt, dat het subject, die vaststelt wat is en wat niet is, weghaalt uit dat centrum. Het alternatief van de late Heidegger, de dood van het humanisme, beviel Levinas slecht, want daarmee ontglipt de mens precies aan zijn verantwoordelijkheid (want stelt immers niets voor). De eindeloos twijfelende Husserl stelt de verantwoordelijkheid uit tot er nog preciezer geobserveerd is. Levinas heeft het voor mij fascinerende inzicht dat nu juist de verantwoordelijkheid het begin van alles is. Of beter gezegd: de ander die mij verantwoordelijk maakt.

    Verantwoordelijkheid is dus niets softs, is ook geen kwestie van een goed mens zijn of niet. Verantwoordelijk zijn is mens zijn, iets anders is er niet verkrijgbaar, aldus Levinas. Ik denk dan steeds weer: is dat echt zo? Is het toch niet een soort theologie die Levinas ontwerpt? Hij beweert van niet, en ik blijf hem volgen in zijn overwegingen.

    Wat er voor mij op het spel staat, is het voorbestaan van de wereld. Wie zich in het centrum van de werkelijkheid opstelt en de spelregels bepaalt, heeft het mis, kijkt niet goed, staat eigenlijk met één been buiten de werkelijkheid, volgens Levinas. Met deze kijk op de wereld bevindt de mensheid zich al de hele historie lang in een soort van achtbaan, en denderen we van afgrond naar afgrond. Zou er niet iets mis kunnen zijn met onze manier van kijken naar de werkelijkheid en naar onszelf? Biedt Levinas niet een alternatief dat ons dichterbij onszelf en de wereld brengt?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Zeker, Levinas heeft misschien een betere ontologie dan die anderen, zeker als je weergave daarvan klopt. En extra zeker als dat ook nog een keer echt zo is.

    Het is dus het zijn zelf dat op het spel staat, niets minder dan het voortbestaan van de wereld. Klare taal, Marc!

    Laten we het project 'autrement qu'être' dus opgeven, wel zo consequent. Dat zal ons dichter bij onszelf en de wereld brengen.

    BeantwoordenVerwijderen